Paino Resamenawi

Ik heet Paino Resamenawi. Ik ben geboren op 31 mei 1932 op plantage Berlijn in het district Commewijne in Suriname. Berlijn was een plantage met een Duitser genaamd Wahler als eigenaar.

Ik mocht vroeger als kleine jongen nooit in de keuken helpen. Dat hoorde niet volgens mijn ouders. Ora ilok werd er gezegd. Dat betekent ongeveer ‘dat is niet gepast, het hoort niet. Dat is slecht’. Ze hebben mij echter nooit uitgelegd waarom het niet hoort.

Zo mochten wij heel veel dingen niet doen, zonder dat er verteld werd waarom. Zo was het vroeger nu eenmaal en als kind werd je niet geacht verder te vragen. Een boze blik van je vader of moeder was al genoeg om je stil te houden.

Ik herinner me de keuken van mijn ouderlijk huis heel goed. Wij maakten vuur met hout. De kookplaats bestond uit twee lagen stenen die met een speling parallel aan elkaar waren opgestapeld. Daarop werden twee ijzeren stangen gelegd. Op de stangen werden de pannen geplaatst. In de ruimte tussen de stenen werd het vuur gemaakt.

Mijn moeder kookte rijst in een zware gietijzeren pot. Daarnaast had ze ook een zware wajan. In de keuken hing een touw aan het plafond en aan het touw een mandje. Dat was haar kruidenmandje.

Ik herinner mij het feest dat bij mijn besnijdenis werd gehouden. Twee weken van tevoren kwamen mensen uit het dorp helpen om bamboe te halen uit het bos voor de bouw van de tratak (het feest tent). Mijn moeder kookte dan voor iedereen die hielp. Wat zij kookte was sardien met rijst. Ze maakte het met veel peper. Dat was heel erg geliefd.

Op de dag zelf werd ik al heel vroeg wakker gemaakt. Ik moest in een bad met water zitten. Heel lang. Dat was voor de verdoving. De besnijdenis werd niet door een dokter gedaan in een ziekenhuis, maar door iemand van het dorp die daarin gespecialiseerd was, sunat calak. Hij deed dat met een mes. Ik was niet bang. Het gebeurde heel snel.

Er werd een slametan gehouden. Ik kan me niet precies meer herinneren wat er allemaal werd klaargemaakt.

Zoals ik al eerder zei werd ik niet toegelaten tot de keuken. Toen ik naar Nederland kwam, ging een andere wereld voor mij open. Ik was op bezoek bij een vriend in Groningen en ik zag toen voor het eerst dat een man, in de keuken hielp. Mijn vriend hielp zijn vrouw om het eten op tafel te zetten en zijn vrouw bediende hem niet, maar hij pakte zelf een bord om zijn eten uit te scheppen. Ik zag het weer toen ik bij een andere vriend op bezoek was en ik dacht, het gaat anders toe hier in Nederland.

Wij waren naar Nederland gekomen omdat mijn vrouw ziek was. Ze moest hier worden behandeld. Wij waren genoodzaakt om te blijven, maar hadden erg veel problemen om een verblijfsvergunning te krijgen. Het heeft heel veel jaren geduurd en ondertussen moesten wij wel wat geld zien te verdienen. Mijn vrouw en ik begonnen chips en pejek te maken. Ik moest wel in de keuken staan om haar te helpen. De kinderen hielpen ook.

Toen mijn vrouw zieker werd en zorg nodig had, heb ik het koken overgenomen. Ik ben ook degene die in Nederland de boodschappen doet omdat mijn vrouw niet meer de energie had om naar de markt te gaan. Ik heb dus hier in Nederland echt leren koken. Daarvoor kon ik het niet.

Het is daarom goed dat jongens ook leren koken. In deze moderne tijd gaat het misschien anders toe in de Javaanse gezinnen in Suriname want meisjes en vrouwen werken tegenwoordig. Ik weet dat er nog heel veel mannen zijn die niet eens in de keuken willen, maar er zijn ook mannen die dat heel graag willen.

Ik heb in totaal 5 kinderen, 2 jongens en 3 meisjes. Mijn vrouw heeft de meisjes leren koken, alleen de jongste wilde het niet leren. Ze was er niet in geïnteresseerd. De jongens hebben niet leren koken, nu koken ze wel eens, maar dan gewoon voor zichzelf.

Omdat ik zelf geen goede antwoorden kreeg op mijn vragen, probeer ik wel aan mijn kinderen uitleg te geven. Ik noem maar een voorbeeld. Toen ik klein was, werd gezegd, je mag niet voor de deur zitten en eten, ora iloh. Ik heb dat ook aan mijn kinderen geleerd. Zij vroegen, waarom niet? Ik weet ook het antwoord niet, maar ik heb een antwoord verzonnen. Ik heb ze gezegd, als je bij de deur zit kan iemand die naar binnen of buiten wil tegen je aanlopen en dan kan je eten omgegooid worden. Ik weet niet of mijn ouders dit bedoelden, maar voor mijn kinderen is het in ieder geval een zinnige uitleg want het heeft gewerkt.