Dawet is voor zover ik weet de enige drank in de Surinaamse keuken die uit Javaanse hoek komt. De origine van de drank ligt in Indonesië, waar het bekend staat als cendol.
Een beetje verwarrend eigenlijk, want het woord cendol wordt door de Javanen gebruikt om de glibberige ”wormpjes” of ”slierten” in de drank aan te duiden.
Dawet, zoals ik het uit mijn jeugd in Suriname kende, bestond uit: 1. versgeperste kokosmelk, 2. de cendol, dat zijn de glibberige ”wormpjes”of ”korte slierten” die ontstaan door een dik papje van maizena of rijstmeel door een zeef (met grote gaten) te halen, en 3. stroop gekookt van suiker, water en veel sereh (citroengras). Het laatste geeft, samen met de kokosmelk, aan de drank een kenmerkende geur en smaak. Het papje voor de cendol werd niet persé gekleurd. Als het werd gekleurd, dan gebeurde dat meestal met een zacht rode kleur. De drank krijgt een ietwat bruine kleur, als de stroop is gemaakt van bruine suiker. Bij het serveren, werden alle ingrediënten met elkaar gemengd en gekoeld met ijsblokjes.
De Indonesische cendol is samengesteld uit: kokosmelk; groen gekleurde glibberige ”wormpjes”of ”sliertjes”, die behalve van rijstmeel ook wel worden gemaakt van sagomeel, tapiocameel en hunkweemeel of een mengsel van deze verschillende meelsoorten. De groene kleur komt van de pandan extract die aan het papje wordt toegevoegd. De donkere stroop wordt gemaakt van gula jawa. De gula jawa en de pandan smaak geven de drank de aroma en smaak. In tegenstelling tot de Surinaamse dawet, wordt bij het opdienen niet alles met elkaar gemengd. In een glas wordt eerst een laag gula jawa stroop gegoten, dan de glibberige wormpjes of slierten, een laagje geschaafd ijs en als laatste de kokosmelk. (zie foto).
Op het internet zijn recepten van dawet te vinden. Daar staat vaak bij wat het verschil is tussen de Surinaamse dawet en de Indonesische cendol. Ik gruwel om bij de beschrijving van de Surinaamse variant te lezen dat de ”wormpjes”/”sliertjes” kunnen worden weggelaten, of dat rood gekleurde klaargemaakte stroop of essence wordt voorgeschreven in plaats van sereh. Recepten als deze gaan voorbij aan de specifieke smaak en geneeskrachtige kwaliteiten van citroengras, waar onze voorouders wel bewust van waren geweest. Hoewel het mij ergert, weerspiegelen de aangeboden recepten wel de Surinaamse realiteit. Dawet in Suriname is niet meer zoals het vroeger was. In het allerergste geval, dat mij is overkomen heb ik een mix gehad van kokosmelk en rode siroop, zonder cendol. De drank smaakte bovendien alsof er geen kokosmelk was gebruikt, maar gecondenseerde melk aangelengd met water. Aanpassing van recepten is een normaal fenomeen in de wereld. Meestal resulteert dat in verbeterde, vernieuwende, verrassende culinaire creaties. In het geval van de dawet is er in Suriname geen sprake van verbetering, eerder een ontkrachting. Er zullen ongetwijfeld nog Javanen zijn die dawet op de originele manier klaarmaken, maar veelal voor eigen consumptie thuis en niet voor de verkoop.
In Nederland zie ik dat de Javanen in plaats van cendol, ook wel de fijne ronde tapiocabolletjes gebruiken die in de toko”s worden verkocht. Dat zijn bolletjes die uit Thailand worden geïmporteerd, waar het een ingrediënt is voor een toetje. Dit is immers veel makkelijker dan het maken van de tijdrovende wormpjes. Ook gebruiken de Javanen rode rozensiroop in plaats van stroop getrokken van sereh. Er wordt ook gebruik gemaakt van gula jawa, die in Nederland gemakkelijk te verkrijgen is in toko”s. Raspen en persen van kokosmelk wordt ook niet meer gedaan. Daarvoor in de plaats worden de pakjes kokosmelk uit Thailand, Maleisië of Indonesië gebruikt, ook van de toko. Variaties op de cendol, bestaat uit het toevoegen van stukjes agar-agar of stukjes jonge kokos of stukjes nangka. Deze variaties zijn geïnspireerd door de ijsjes/toetjes die in Indonesië worden verkocht zoals es teler of es campur.
In Suriname zijn deze producten tegenwoordig ook, veel meer dan enkele jaren geleden, in de supermarkten te krijgen. Wat dat betreft is er veel veranderd. Of de kwaliteit van de Surinaamse dawet hierdoor zal verbeteren, valt nog te bezien.
Hariëtte Mingoen